Superbelegger Warren Buffett hield zich al jong bezig met het opzienbarende effect van rente-op-rente. Hendrik Oude Nijhuis put uit een enkele buitengewone historische vergelijkingen die Buffett in de jaren 1960 maakte. Wat was er bijvoorbeeld gebeurd als de Franse koning Frans I het aankoopbedrag van de Mona Lisa had gebruikt voor een redelijke investering?

De aandeelhoudersbrieven van Warren Buffett’s Berkshire Hathaway zijn onder beleggers alom bekend. Dat geldt in beduidend mindere mate voor Buffett’s brieven uit de periode vóór Berkshire. Die brieven waren gericht aan de investeerders in zijn toenmalige partnerships en waren beslist net zo interessant.

Hieronder treft u drie vrij vertaalde fragmenten van Buffett aan uit zijn partnershipbrieven van begin jaren 1960. Buffett was toen begin dertig. Steevast benadrukte hij in die brieven het indrukwekkende effect van compounding, oftewel rente-op-rente (exponentiële groei).

Wanneer een wat hoger rendement gecombineerd wordt met een wat langere periode van beleggen, blijkt hoe krachtig het effect rente-op-rente eigenlijk is. Buffett, die begin jaren 1960 al een behoorlijk kapitaal vergaard had met zijn partnership, kon door dit effect uitgroeien tot de rijkste man ter wereld.

Aan het achterliggende wiskundige principe van exponentiële groei is de afgelopen halve eeuw uiteraard niets veranderd. Dus u kunt hier evenals Buffett van profiteren.

Nu over naar de aansprekende voorbeelden waarover de nog jonge Buffett begin jaren '60 in zijn partnershipbrieven vertelde.

Columbus geen topinvestering (Warren Buffett - 18 januari 1963)

"Ik weet uit onbetrouwbare bron dat de expeditie van Christopher Columbus (in 1492), goedgekeurd door de Spaanse koningin Isabella, omgerekend ongeveer 30 duizend dollar kostte. Op deze expeditie, waarbij Columbus voor ogen had een nieuwe zeeroute naar Azië te vinden, ontdekte hij de 'nieuwe wereld' (Amerika).

Alom wordt deze expeditie van Columbus waarbij hij per ongeluk de nieuwe wereld ontdekte als een succes gezien. Maar vanuit investeringsperspectief bekeken is dat nog maar de vraag.

Zou de genoemde 30 duizend namelijk geïnvesteerd zijn tegen 4 procent dan zou dit bedrag inmiddels zijn uitgegroeid tot meer dan 2.000 miljard dollar in 1962."

Frankrijk rijker zonder Mona Lisa (Warren Buffett 18 januari 1964)

"Afgelopen jaar, om het effect van 'compounding' duidelijk te maken, vertelde ik over de Spaanse koningin Isabella en haar 'financiële adviseurs'. U herinnert zich hun investering die leidde tot de ontdekking van Amerika, een investering die puur financieel bezien behoorlijk bedenkelijk was.

Omdat het onderwerp van compounding zo interessant is heb ik dit jaar een ander voorbeeld, namelijk uit de wereld van de kunst. De Franse koning Frans I betaalde in 1540 een bedrag van 4.000 ecu's voor de Mona Lisa van Leonardo da Vinci. En voor het geval u de fluctuaties van de ecu sindsdien niet bijgehouden heeft: 4.000 ecu komt ongeveer overeen met 20 duizend dollar.

Was koning Frans I met beide voeten op de grond blijven staan en had hij het bedrag tegen 6 procent geïnvesteerd dan zou zijn nalatenschap heel wat indrukwekkender zijn: ruim 1.000 biljoen dollar, meer dan 3.000 keer de huidige staatsschuld en dat met slechts 6 procent.

Ik hoop dat ik met dit voorbeeld een einde gemaakt heb aan huishoudelijke discussies over de aankoop van schilderen en andere kunst onder het mom van 'investering'."

Waarom 60 gulden voor Manhattan geen koopje was (Buffett, 18 januari 1965)

Ver"Onze twee laatste uitstapjes in de wereld van compounding hebben duidelijk gemaakt dat de verondersteld goede investeringen van koningin Isabella (financiering van de expeditie van Columbus) en koning Frans I (aankoop van de Mona Lisa) financieel bezien beroerde investeringen waren.

Ik bied mijn excuses aan aan iedereen die hier aanstoot aan genomen heeft. Maar uiteraard verandert daarmee de wiskunde achter compounding niet.

Niettemin, een kritiekpunt is toch een beetje blijven hangen. Dat betreft dat mijn historische voorbeelden een wat negatieve toon hadden doordat ik enkel voorbeelden gaf van financieel bedenkelijke investeringen.

Voor het volgende voorbeeld geldt dat niet.

In 1626 betaalde de 'gulle' Nederlander Peter Minuit, werkzaam voor de West-Indische Compagnie, een bedrag van omgerekend 26 dollar (60 gulden) aan de Canarsie-indianen in ruil voor Manhattan. Het is wat lastig de huidige waarde van de grond onder Manhattan te bepalen, maar op basis van recente grondtransacties becijfer ik de waarde daarvan momenteel op zo'n 12,5 miljard dollar.

In eerste instantie lijkt Minuit vooral voor hem (en de West-Indische Compagnie) een goede deal gedaan te hebben. Maar hadden de Canarsie-indianen een rendement van 6,5 procent weten te behalen - in reclamefolders van beleggingsfondsen valt te lezen dat zo'n rendement best reëel is - dan hadden zij als laatst gelachen.

Tegen 6,5 procent zou een bedrag van 26 dollar in 338 jaar zijn uitgegroeid tot ruim 42 miljard dollar. En met een half procentje meer (7 procent dus) zelfs tot 205 miljard dollar."

Hendrik Oude Nijhuis heeft zich jarenlang verdiept in de strategieën van ‘s werelds beste beleggers en is tevens oprichter van warrenbuffett.nl over de beleggingsstrategie van Warren Buffett. Deze column is niet bedoeld als individueel advies tot het doen van beleggingen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl